Zorgverleners werken lange dagen en diensten, dragen de verantwoordelijkheid voor de gezondheid van hun patiënten en zijn van nature mensen met de instelling “niet @#$&, maar poetsen”. Geen tijd voor de zoveelste reorganisatiemeeting, voor het maken van zorglijsten ter extra controle, voor meer dan noodzakelijke verslaglegging … .
Ik zie in mijn coachpraktijk veel stille (lees: verborgen) stress. Zo ook bij de kinderarts in deze blog.
Ik voel me zo machteloos
De onrust is voelbaar als hij mijn werkkamer binnenstapt. Hij hangt zijn jas over de stoel, zet zijn tas ergens neer, kijkt rond en gaat zitten. Als ik hem zeg dat hij zijn jas ook op de kapstokhaak kan hangen als hij dat liever heeft, weet ie even niet wat ie zal doen. Ik haal zijn twijfel weg door hem te zeggen dat ie zijn jas even op het haakje kan hangen. Dat zit waarschijnlijk lekkerder. Mijn cliënt staat op, hangt zijn jas op en gaat weer zitten op het puntje van de stoel.
Ik kijk hem onderzoekend aan.
“Je ziet er gespannen uit” zeg ik.
“Ja”, zegt ie en hij blijft op het puntje van zijn stoel zitten. “Het lukt allemaal net, maar ik weet eigenlijk niet hoe lang ik het nog volhoud, want ik voel me behoorlijk gestresst.”
“Wil je water of thee?”, vraag ik. Hij kiest voor thee.
“Wat lukt er voor jou maar net?” vraag ik. Hij zucht en neemt een slok. “De werkdruk wordt steeds hoger. De regelgeving neemt nog steeds toe, er zijn weer nieuwe protocollen bijgekomen en nu wordt er ook nog gevraagd om deel te nemen aan een pilot waarbij ook de medische staf gaat ’tijdschrijven’. En al die werkzaamheden gaan ten koste van de tijd die ik aan mijn patiëntjes kan besteden. Daar ben ik geen kinderarts voor geworden. Weet je Hetty, ik wil er voor de kinderen zijn. Me bezighouden met de beste zorg die ik en mijn team kunnen leveren. Daar ben ik al druk genoeg mee om dat perfect te doen. Het voelt gewoon niet goed om achter de computer van alles in te moeten vullen, terwijl ik er voor een kind zou kunnen zijn door even aan het bedje te zitten. Of dat ik in die tijd mijn assistenten uitleg kan geven over een ziektebeeld dat niet helemaal helder is. Mijn hele team kan ook zonder die protocollen en regelgeving perfect werk leveren.”
Boos!!!
Er klinkt boosheid in zijn stem als hij zegt “ze moeten zorgverleners gewoon hun werk laten doen en zich er niet mee bemoeien. Ik hoef echt niet gecontroleerd te worden. Ik ben intrinsiek gemotiveerd om de perfecte medische zorg te leveren. Ik ben zeker 14 uur per dag in het ziekenhuis. Mijn patiëntjes gaan altijd voor. Ik voel me soms zo schuldig naar mijn vrouw en kinderen. En ik voel me machteloos richting de controlebehoefte van de Raad van Bestuur en die klem van de zorgverzekeraars. Ik kan het gewoon nooit goed doen voor iedereen op deze manier. En het gaat ten koste van de zorg, dat is nog het allerergste.”
Zonder gezondheid houdt alles op
“Hoe zou je het willen”, vraag ik.
“Ik weet het echt niet meer” zegt ie vertwijfeld. “Ik heb de hoop opgegeven dat er ooit nog een moment komt dat er geen nieuwe onnodige maatregelen komen en dat er wel genoeg medisch personeel te krijgen is. Vooral de verpleging heeft het zwaar. Die lopen tegen hetzelfde aan als ik en bij hen is het misschien nog wel erger, want er is echt te weinig nieuwe aanwas. Weet je dat het overgrote deel van het verplegend personeel in Nederland 40+ is?”
“Weet je wat ik zou willen Hetty; ik zou willen dat er geld wordt uitgetrokken om jonge mensen en mensen met een asielstatus te motiveren om de zorg in te gaan. Wat is er nou belangrijker dan gezondheidszorg. Eigenlijk zouden dat de bestbetaalde en gewaardeerde banen moeten zijn. Zonder gezondheid houdt het leven op en is er diep verdriet, dat zie ik dagelijks om me heen in mijn ziekenhuis. Maar dat is wishful thinking. Zo werkt de maatschappij niet. Daar kan ik zó boos om worden. “
Ik ga het op mijn manier doen!
“Hoe ga je zorgen dat je hier niet aan onderdoor gaat” vraag ik “want dit houd je inderdaad zo niet lang vol.”
Mijn cliënt zet zijn ellebogen op tafel en wrijft met zijn handen over zijn gezicht. Hij zucht eens diep. Het is even stil en dan zegt ie “Je hebt gelijk. Je hebt me al een aantal keren naar dit punt geleid en ik dacht steeds dat ik het wel zou redden. En nu voel ik dat ik er echt zo klaar mee ben. Dit wil ik niet zo.” Hij zucht diep en kijkt me ineens aan. “Ik geloof dat ik eigenlijk vooral boos moet zijn op mezelf. Ik pas me veel te veel aan aan wat er van me wordt verwacht. Weet je, ik doe hier niet meer aan mee. Ik ga gewoon mijn werk doen: zorgen voor zieke kinderen, zorgen voor mijn team. Daar ben ik goed in en daar word ik blij van. Voor de rest kunnen ze de boom in. Ik doe niet meer mee aan die angstcultuur. Ik ben het zo zat om me aan te passen aan al die onzin.”
Mijn cliënt zit me glimlachend aan te kijken en gaat rechtop zitten. “Ik ben zo benieuwd hoe er gereageerd gaat worden in het ziekenhuis en thuis! Degene die moeilijk gaat doen krijgt de wind van voren. Ik ben in de eerste plaats kinderarts, vader en echtgenoot. Geen administrateur!”
Korte uitleg:
Binnen ieders persoonlijkheidsstructuur hebben we dezelfde zes persoonlijkheidstypes. De cliënt in dit blogbericht heeft van de zes types het harmoniser-type dominant aanwezig in zijn structuur. Dit type heeft – net als de andere vijf types die zijn persoonlijkheid vormen – een eigen scala aan kwaliteiten, voorkeuren en stress-systeem. Het stress-systeem van het harmoniser-type is pleasen en slachtoffergedrag. Het thema is boosheid; boosheid die niet geuit mag worden. Immers, dat zou een conflict op kunnen leveren en dan komt de behoefte aan harmonie in het gedrang. Op het moment dat het inzicht komt dat het gevoel van slachtoffer-zijn een mechanisme is wat zelf opgeroepen wordt, slaat de boosheid naar de ander om naar boosheid op zichzelf. Dan komt de weg vrij naar het in balans brengen van grenzen tussen geven aan de ander en geven aan zichzelf. Vervolgens komt er ‘lucht in het systeem’ en valt stress grotendeels of geheel weg. De innerlijke kracht die dan vrijkomt creëert de hoognodige energie. De innerlijke rust keert terug.
Geef een reactie